Tasmanië deel 4: Bruny Island
6 maart 2020 - Bruny Island, Australië
Onze roadtrip is inmiddels alweer een halfjaar geleden maar ik heb nog genoeg te vertellen dus daar gaan we weer.
Na een regenachtige dag bij de Bonorong sanctuary konden we vandaag toch echt op pad met de Ferry niet naar Maria Island maar Bruny Island. Een eiland van een eiland van een eiland.
Na een korte ferry tocht kwamen we aan op noord Bruny en besloten gelijk door te rijden naar het zuiderlijke eiland want daar willen we opzoek naar iets heel bijzonders. Om op het zuider eiland te komen moet je eerst over "de nek". De nek is een "isthmus" die het noorder en zuider eiland met elkaar verbind. Het is een weg over een smalle zandstrook met een kleine groenstrook (national park) en omringt door de zee aan beide kanten met een prachtig panorama uitzicht. Daar moet je natuurlijk wel weer wat voor overhebben zoals heel veel treetjes en een flinke zucht wind.
Na dit prachtige uitzicht gingen we op weg naar een wandeling op het noordelijke deel van het zuiderlijke eiland. De Maviste nature trail brengt je in 45 minuten door een prachtig stuk regenwoud wat nu na de regen ook echt aanvoelde als regenwoud in tegenstelling tot eerder stukken regenwoud die we gezien hebben. Een prachtige wandeling over een smal pad waarbij je aan alle kanten omringt wordt door groen, alsof je in een sprookje stapt.
Na een korte lunch rijden we verder naar het zuiden om de grasspoint trail te bewandelen. Dit pad liep in het verleden naar een walvis station wat er inmiddels niet meer is maar wij zijn hier dan ook voor een heel andere reden. Dit is namelijk één van de plaatsen op Bruny Island waar je kans hebt om een albino walibi te zien. Ja je leest het goed een albino walibi. Daar waar op het vaste land deze dieren deel zijn van de zwakkere in de walibi gemeenschap en door hun gemis aan schutkleur ten prooi vallen aan hun natuurlijk vijanden bestaat hier op Bruny een populatie van zo'n 200 albino walibi's. Een klein wonder van moeder natuur die dan ook een plekje heeft voor ons allen.
Door een gemis aan natuurlijk vijanden heeft de albino walibi hier op Bruny de kans gekregen om zich voort te planten. En ondanks dat ze kwetsbaar zijn voor de zon, verminderd zicht hebben en grotere kans op bepaalde soorten kanker hebben ze hier toch de kans om te overleven, best bijzonder. Dus zoals je al verwacht moesten wij elk wit stipje in de verte uitbundig bestuderen om er zeker van te zijn dat we er geen over het hoofd zagen maar zover geen geluk.
Onze wandeling loopt langs de kust en brengt ons op 1 van de zuiderlijke punten van Bruny waar ook weer een prachtig panorama uitzicht is. En in de juiste tijd van het jaar de ideale plek om walvissen te spotten, wat logisch klinkt aangezien er voorheen een walvisstation was. Nog steeds geen albino walibi maar wel kregen we gezelschap van een prikkelbare vriend, een echidna. Ook weer een prachtig dier wat rustig voorbij waggelt met zijn lange snuit opzoek naar een lekker hapje.
Een beetje teleurgesteld komen we terug op de parkeerplaats. Want de albino walibi was één van de redenen om naar Bruny Island te komen. En daar wanneer de moed je in de schoenen zakt is er een "local" die ons op een albino walibi wijst. Ver, ver in de verte maar het is er toch echt één, en met de hulp van de zoom op de camera kunnen we toch nog even dat schattige snoetje bewonderen.
Blij maar toch niet helemaal voldaan keren we terug naar de ferry want die wil je natuurlijk niet missen. We verblijven nog één nacht in Hobart om morgen via Craddle mountain door te reizen terug naar het noorden. Gelukkig hebben we hier nog 2 dagen maar als je ooit overweegt naar Tasmanië te komen raad ik je aan minimaal 10 dagen te gaan. Er is nog zoveel hier dat we zouden willen zien maar helaas bestaat het leven soms uit keuzes maken en is ons ticket al geboekt.
En dromend over de albino walibi vallen we in slaap een nieuwe dag tegemoet.
En ik zie het Ilona....veel trap lopen....pfffff
Moest ook gelijk aan je moeder denken, die zei het idd al dat het heel veel trappen waren 🙈